BoKs en Solgu wilden onderzoeken hoe dat komt en hoe hier verandering in gebracht kan worden. Daarom stelden de partijen gezamenlijk een enquête op met vragen over aanmelden bij een vereniging, kennismaking, sfeer en gevoel van saamhorigheid en meedoen binnen studentenverenigingen. De enquête werd voorgelegd aan studenten met een beperking die al wel lid zijn van een vereniging. Dat bracht onderstaande verrassende inzichten en tips op die gebruikt kunnen worden om verenigingsbesturen en studenten te helpen elkaar beter te vinden. Een belangrijk thema dat naar voren kwam was de communicatie over je beperking. Hoe benoem je die? Daarover zouden we graag met jou in gesprek gaan.
De studenten geven over het algemeen aan het te gevoel hebben mee te kunnen doen hoewel ze allemaal ook activiteiten over moeten slaan vanwege de fysieke conditie en / of energieproblemen. Veel studenten voelen wel dat de vereniging bereid is aanpassingen in het programma of de activiteiten te doen, maar zouden zelf niet snel om die aanpassingen vragen omdat men niet wil dat de hele groep zich aan hen moet aanpassen. Studenten verwachten over het algemeen geen verandering van het hele programma om tegemoet te komen aan hun specifieke behoeften, maar willen de vrijheid voelen en krijgen om aan bepaalde activiteiten niet mee te doen, zonder het gevaar te lopen buiten de groep te vallen.
De meeste studenten zeggen dat ze het gevoel hebben erbij te horen maar zich toch ook anders te voelen dan de andere leden. In sommige gevallen vragen studenten daarom niet altijd de hulp die ze eigenlijk nodig hebben. Zoals een student het verwoordt: “Je wilt dat er rekening met je gehouden wordt maar je wilt niet dat anderen dan anders tegen je aan gaan kijken.”
Over het algemeen lukt het studenten om voor zichzelf op te komen of hun grenzen aan te geven, maar makkelijk is dat niet. Zij geven aan dat ze wel hun grenzen aan kunnen geven als medeleden bijvoorbeeld grapjes over hun beperking maken, maar dat dit tegelijkertijd ook moeilijk is. Men wil niet anders zijn dan de rest en men wil niet dat het invloed heeft op de sfeer. Studenten met een beperking merken dat het moeilijk is voor anderen om te vragen hoe het is om met een beperking door het leven te gaan. Daardoor beginnen zij daar zelf niet snel over, omdat ze niet het gevoel willen hebben dat ze aandacht trekken.
Voor de meeste studenten was de introductietijd net als voor iedereen deels leuk en deels onprettig. Wel geven zij aan dat het fijn is als er begrip is voor het feit dat je aan sommige onderdelen niet mee kunt doen vanwege je beperking. Er moet volgens de studenten ruimte zijn voor vrijstelling van activiteiten die te belastend zijn.
Sommige studenten denken dat de introductietijd en ontgroening reden zijn dat veel mensen niet lid worden. Zo loopt de vereniging een boel leuke leden mis. Het is voor nieuwe leden niet fijn als ze niet mee kunnen doen met alle onderdelen van de ontgroening. Het is goed als het bestuur zich daarvan bewust is en uitdraagt dat aankomende leden het kunnen aangeven als ze ergens niet aan mee kunnen doen. Het is aan de studenten zelf om dat dan ook te doen. Hoewel het de eigen verantwoordelijkheid van de student is dat soms moeilijk, want je wil niet anders zijn dan de rest.
Leden gaven aan dat er niemand was om hen wegwijs te maken tijdens de introductie. Ze zouden het gewaardeerd hebben als er zo iemand aanwezig zou zijn. Het zou helemaal fijn zijn als er iemand met een (soortgelijke) beperking zou zijn die je wegwijs kan maken.
Mensen willen lid worden van een vereniging voor de sociale contacten. In de meeste gevallen was het bestuur vanaf het begin op de hoogte van de beperking van het aspirant-lid. Er werd in de meeste gevallen naar gevraagd tijdens de aanmelding of ontgroenings-, introductietijd. Sommige studenten gaven bij de aanmelding zelf aan een beperking te hebben.
Bijna iedereen heeft van tevoren getwijfeld om zich aan te melden bij een vereniging omdat je toch eigenlijk liever niet wil dat mensen ontzettend moeite moeten gaan doen voor jou. Men voorzag veel obstakels. Men zag op tegen de ontgroening en was bang dat ze deelname aan bepaalde activiteiten niet konden opbrengen. Ook waren ze bang een bron van spot te zijn. Twijfels werden weggenomen doordat er voor aanvang van de ontgroening een gesprek of mailwisseling was met het bestuur van de vereniging. Daarbij blijk een gesprek het meest vertrouwenwekkend te zijn. Het zou misschien kunnen helpen als ouderejaars zonder beperking ook kunnen laten zien dat ze kwetsbaar zijn of iets moeilijk vinden.
De aanpassingen die zijn gedaan zijn voornamelijk individueel op aanvraag van het lid met de beperking zelf. Er zijn geen fysieke aanpassingen gedaan omdat dit niet nodig was. Er zijn geen respondenten in een rolstoel geweest dus misschien moeten we die groep nog een keer apart benaderen.
Over de auteur