Participatiewet werkt niet

De nieuwsberichten en het rapport van het SCP zijn vernietigend. De Participatiewet werkt niet en de werkgelegenheid voor arbeidsgehandicapten is niet gestegen.

Geen verrassing voor de belangenbehartigers die voor de invoering van decentralisaties al waarschuwden voor de effecten.

Ingewikkeld systeem

De ingewikkelde wet- en regelgeving maakt het voor werkgevers, werkzoekenden en beleidsmakers onmogelijk om de hele groep mensen met een arbeidsbeperking in beeld te hebben. Ook is het lastig te weten voor wie subsidiemogelijkheden, voorzieningen, wetten en regels wel en voor wie die niet van toepassing zijn.

De groep arbeidsgehandicapten kom je namelijk tegen in verschillende uitkeringsregelingen: er zitten mensen in de Bijstand, Participatiewet, WGA, IVA, WAO, Wajong en WW. Bovendien is er ook een groep niet uitkeringsgerechtigden die wel willen werken ondanks hun beperking.

Voor al die verschillende (uitkerings)situaties gelden weer andere regelingen die ondersteuning bieden naar werk en financiering bieden van voorzieningen om te kunnen werken. Bovendien zijn verschillende instanties verantwoordelijk voor de uitvoering van al die regelingen.

Zit je in (Wajong, WGA.IVA, WAO of WW) dan moet je bij het UWV zijn. Dat heeft voordelen want het UWV werkt landelijk. In Amsterdam krijg je precies dezelfde hulpmiddelen en voorzieningen als in Tuitjenhorn.

Zit je in de Bijstand of ben je niet uitkeringsgerechtigd dan moet je voor hulp bij het vinden van werk en het financieren van voorzieningen bij jouw eigen gemeente zijn. Iedere gemeente moet volgens de Participatiewet zelf beleid maken op ondersteuning en het verstrekken van voorzieningen. Dus als je in Tuitjenhoorn woont kunnen jouw rechten op hulp en voorzieningen wel eens heel anders zijn dan wanneer je in Amsterdam of Utrecht woont.

Het Doelgroepenregister

En dan heb je nog de Wet Banenafspraak (quotum arbeidsbeperkten). Deze wet verplicht werkgevers om 5% van hun personeelsbestand te laten bestaan uit mensen met een arbeidsbeperking op straffe van een boete van €.5000,= per niet ingevulde werkplek. Maar dit gaat dan weer niet om alle arbeidsbeperkten: alleen de mensen met een uitkering uit de Participatiewet die niet meer kunnen verdienen dan het minimumloon en mensen in de Wajong, WSW vallen hieronder, zij vallen in het zogenaamde doelgroepenregister.

Dit betekent dat een gemeente bij beleid en regelgeving te maken krijgt met twee groepen arbeidsgehandicapten die elk onder een andere regeling vallen:

  1. De mensen in de Participatiewet die wel onder het doelgroepenregister vallen (de Wet Banenafspraak: dan kun je niet meer dan het minimumloon verdienen),
  2. en de mensen met een beperking die niet in het doelgroepenregister zitten omdat ze wel het minimumloon zouden kunnen verdienen. Helaas heeft deze groep ook grote moeite om werk te vinden omdat een werkgever hun beperking toch niet ziet zitten of omdat ze de aanpassingen die iemand nodig heeft te ingewikkeld vinden. Bovendien blijft die boete dan toch nog boven hun hoofd hangen als ze geen mensen uit het doelgroepenregister aannemen.

Gemeentelijk beleid

Veel gemeenten maken alleen beleid en regels om de groep te ondersteunen die in het doelgroepenregister staat. Met het aannemen van deze groep voorkom je als werkgevers namelijk een boete. Het is daardoor voor gemeenten gewoon kansrijker om de groep mensen te ondersteunen waarvan men weet dat werkgevers ze wel moeten aannemen. Ook de gemeente als werkgever neemt vaak alleen mensen uit het doelgroepenregister aan omdat ook zij wettelijk gezien aan de banenafspraak moeten voldoen.

Buiten beeld

Deze situatie maakt dat de mensen met een handicap in de Bijstand die niet in het doelgroepenregister staan, niet in beeld zijn. Men weet niet dat die mensen een beperking hebben omdat daar bij de intake voor de Bijstand niet naar gevraagd wordt of omdat mensen het niet durven te zeggen. Veel beperkingen zijn ook niet direct zichtbaar. Deze mensen krijgen dan dus niet de extra hulp, die vanwege hun beperking wel nodig is, omdat medewerkers van Werk & Inkomen niet weten dat deze mensen een beperking hebben. Vaak zijn deze medewerkers niet in staat een beperking bij een cliënt te herkennen. Klantmanagers en werkmatchers ontbreekt het simpelweg aan de tijd of kennis omtrent beperkingen. In de specifieke teams voor de banenafspraak is die kennis er vaak wel.

Het oppervlakkige beeld kan zo ontstaan dat alle mensen met een beperking in de banenafspraak zitten en dat er verder in het bestand geen mensen met een beperking zitten. En dus hebben mensen met een beperking buiten het doelgroepenregister weinig of geen uitzicht op werk.

Goed voorbeeld: Utrecht

Gelukkig zijn er gemeenten die zich bewust zijn van de groep buiten de banenafspraak. Zij gebruiken de vrijheid om eigen beleid te maken, die de Participatiewet biedt, om al hun inwoners met een beperking te begeleiden naar werk, of ze nu in het doelgroepenregister staan of niet.

Utrecht, bijvoorbeeld nam, als gevolg van de aandacht die het Solgu vroeg voor de mensen buiten het doelgroepenregister, in december 2019 motie 448 aan. Belangenbehartigers, met kennis van zaken rondom werken met een beperking zoals het Solgu, moeten worden betrokken bij het ontwikkelen van een ondersteuningsaanbod voor mensen met een beperking die buiten het doelgroepenregister vallen. Er wordt een begin gemaakt met het zichtbaar maken van deze onzichtbare groep. Door corona lagen de werkzaamheden stil maar nu wordt het onderwerp langzaamaan weer opgepakt.

De gemeente heeft ook gebruik gemaakt van haar vrijheid om eigen personeelsbeleid te maken. Nam de gemeente in het begin alleen mensen met een beperking aan die in het doelgroepenregister stonden, nu richt de gemeente zich ook actief op mensen met een beperking buiten het doelgroepenregister. Daarmee is Utrecht echt een inclusieve stad geworden.

Maar het vooruitstrevende beleid van Utrecht helpt helaas niet de bewoners van andere gemeenten. Tenzij iedereen nu gezellig in de mooiste stad van het land komt wonen……..