Welzijn de komende 10 jaar in Utrecht

Welzijn in Utrecht
Welzijn in Utrecht

Nota van uitgangspunten sociale basis en basiszorg 2025-2035, raadsinformatiebijeenkomst

Op 28 november organiseerde de gemeenteraad Utrecht een informatiebijeenkomst over het welzijn in Utrecht

Toegang tot zorg

Belangrijkste punt is naar het idee van het Solgu de bekendheid en toegang tot buurtteams en aanvullende specialistische zorg.

No wrong door!

De buurtteams zouden de toegang moeten zijn voor alle zorg of doorverwijzing, maar lang niet alle inwoners kennen de weg. En als je daar aanklopt blijkt de hulp of doorverwijzing niet altijd adequaat.

De buurtteams werken met generalisten, mensen die van alles iets weten. Maar een specialist die weet hoe je overstapt van Wmo naar Wlz-zorg, of iemand die een verhuizing regelt als je niet meer zelfstandig kunt wonen, of die weet hoe je met een beperking kunt solliciteren; het blijkt voor veel mensen lang zoeken, ook als ze de weg naar het buurtteam hebben gevonden. En dan praten we nog niet eens over mensen die niet verwoorden wat ze nodig hebben, maar wel problemen hebben. Zijn die wel in beeld?

Het uitgangspunt “No wrong door!” (Geen verkeerde deur) kan soelaas bieden. Waar je ook aanklopt: je wordt niet weggestuurd, maar er wordt daar gezocht naar wat jij nodig hebt. Niets is zo vervelend als hulp nodig hebben en weggestuurd worden. Daarvoor is het noodzakelijk dat de professionals in de stad een goede sociale kaart hebben en kunnen doorverwijzen.

Onbekend aanbod: een vergelijking met andere steden

De weg naar de buurtteams is dus voor inwoners soms lastig te vinden. En dat is vervelend als je hulp nodig hebt, sterker, het kan je problemen vergroten. Ook de weg naar de Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning (OCO) en de sociaal juridische dienstverlening blijken mensen die dat nodig hebben ook niet altijd te vinden.  Het Solgu vraagt zich af hoe bekend deze diensten zijn, komt dit aanbod terecht bij hen die het nodig hebben? Is hier iets over bekend?

Wat wij weten van Meergroep Utrecht, is dat in Utrecht 0,2 inwoners van de 1000 gebruikmaakt van een OCO. In Amsterdam is dat bijvoorbeeld 7 van de 1000 inwoners. In Hilversum is dit 4 van de 1000 inwoners.

De gemeente Utrecht geeft aan, dat de buurtteams de hulpvragen in principe oppakken. De cliëntondersteuner (OCO) komt in beeld, wanneer de inwoner hier om vraagt of als er sprake is van een conflict.

Als je kijkt naar het aantal inwoners dat gebruikmaakt van ondersteuning van het buurtteam en doorloopt naar de OCO, dan is er nog steeds een groot verschil tussen de steden. Zo maakt 32 van de 100 Amsterdammers die ondersteuning vanuit het buurtteam ontvangt, gebruik van de OCO. In Utrecht loopt 1 inwoner op 100 mensen die ondersteuning van een buurtteam ontvangt, door naar de OCO.

We vermoeden daarom dat de bekendheid van het het hulpaanbod bij veel inwoners erg mager is. Het is niet aannemelijk dat Utrechters minder hulp nodig hebben dan Amsterdammers of Hilversummers.

Verder noemde het Solgu twee vergeten groepen:

  • kinderen met een beperking
  • ouders of mensen met een kinderwens die een beperking hebben.

Er zijn ongetwijfeld meer vergeten groepen, al was het maar omdat als mensen niet weten waar ze hulp kunnen krijgen, ze ook niet in beeld zijn.

Verder vraagt het Solgu zich af hoe de gemeente en welzijnspartijen denken over het inzetten van ervaringsdeskundigen. In hoeverre gebeurt dit al? In veel andere gemeenten zijn de OCO’s vrijwilligers die van professionals aansturing en begeleiding krijgen. En in hoeverre werken buurtteams Sociaal en Lokalis met ervaringsdeskundigen?

Allemaal vragen waar de nota van uitgangspunten nog geen antwoord op heeft. We bieden aan met de ontwikkelopgaven mee te willen denken. Onder het VN-verdrag-credo: Niets over ons zonder ons!