Conferentie 10 jaar Participatiewet

Wat hebben we geleerd? En wat is nu nodig?

Conferentie 10 jaar Participatiewet
Conferentie 10 jaar Participatiewet

Op 22 september organiseerde het Solgu de conferentie over 10 jaar Participatiewet – SOLGU. We nemen je mee in de belangrijkste lessen van deze bijeenkomst.

De Participatiewet bestaat inmiddels tien jaar. Tien jaar waarin gemeenten de taak kregen om ook mensen met een beperking te ondersteunen naar werk.
Een grote, nieuwe verantwoordelijkheid met grote gevolgen voor heel veel mensen.

Wat hebben we geleerd? En vooral: wat is er nu nodig?

De Participatiewet is ooit ingevoerd om mensen te helpen meedoen aan werk en samenleving. Een mooie gedachte, met het idee dat niemand aan de kant hoeft te staan.

– Samenwerken

Lang niet iedereen die onder de Participatiewet valt, krijgt passende hulp of begeleiding. Soms simpelweg omdat professionals die bij de bemiddeling betrokken zijn, elkaar niet weten te vinden.

En dat is een gemiste kans. Want samenwerken, elkaar kennen en elkaar versterken: dáár begint inclusie.

– Iedereen in beeld brengen

Wat we opnieuw hebben vastgesteld, is dat nog lang niet iedereen met een beperking in beeld is. Het is ook belangrijk om te begrijpen dat de Participatiewet iets anders is dan het doelgroepenregister. Het doelgroepenregister gaat over mensen met een formele indicatie: de groep die meetelt voor de banenafspraak.

Maar er is een veel bredere groep mensen met een beperking die ook ondersteuning nodig heeft, en niet in dat register voorkomt.

– Arbeidsmarkt toegankelijk maken

Volgens het VN-Verdrag Handicap wordt de ernst van een beperking bepaald door de wisselwerking tussen de beperking en de sociale of fysieke drempels in onze samenleving. Met andere woorden: het ligt niet alleen aan de beperking zelf, maar aan de manier waarop wij onze samenleving en dus ook onze arbeidsmarkt inrichten.

En juist daar kunnen wij het verschil maken.

Voor veel mensen is er nu geen passend aanbod. Ze verdwalen in regels, worden van het kastje naar de muur gestuurd, of worden helemaal niet herkend als iemand die ondersteuning nodig heeft. Terwijl de instrumenten er wél zijn: loonkostensubsidies, beschut werk, jobcoaching, proefplaatsingen. Maar gemeenten zetten die middelen niet altijd voor iedereen in.

Te vaak wordt gekozen voor structuur boven maatwerk. Voor controle boven vertrouwen. Voor regels boven relaties.

Conclusie

Tijdens het congres zagen we gelukkig ook dat de wil om samen te werken groot is.
Jobcoaches, beleidsmakers, werkgevers, ervaringsdeskundigen. Iedereen voelde hetzelfde: het systeem is ingewikkeld, maar de motivatie om het beter te doen is sterk aanwezig.

Er is energie.
Er is kennis.
En er is de overtuiging dat het beter kan: als we elkaar weten te vinden.

Daar ligt precies de kracht van samenwerking: dat we elkaar versterken, in plaats van ieder op een eigen eiland te blijven werken.

En daarin kan een onafhankelijke partij als het SOLGU een belangrijke rol spelen.
Wij hebben geen uitvoerende taak, maar wél overzicht.
Wij kunnen partijen bij elkaar brengen, kennis delen en zien waar in het veld nog gaten vallen.
Wij kunnen helpen zorgen dat professionals elkaar kennen, dat signalen bij elkaar komen en dat niemand uit beeld verdwijnt.

Want dat is wat we nodig hebben: één gezamenlijk netwerk waarin iedereen die zich inzet voor mensen met een beperking, elkaar weet te vinden. Van gemeente tot werkgever, van jobcoach tot ervaringsdeskundige.

Laten we daarom met elkaar de volgende stap zetten. Laten we ervoor zorgen dat we over tien jaar kunnen zeggen: we hebben geleerd, we hebben verbonden, en we hebben niemand meer laten vallen.

Iedereen doet mee. Niemand valt buiten beeld.